Het verhaal van Het Scheepvaarthuis

Het huis met de gouden ramen

Met zijn torentjes, beelden en Amsterdamse School bouwstijl valt het Scheepvaarthuis meteen op aan de Prins Hendrikkade. Toch is het niet alleen de buitenkant die bijzonder is. Achter de gouden ramen gaat een verhaal schuil van zeevaarders, vooruitstrevende architecten, bijna-verval en een wedergeboorte als vijfsterrenhotel. Wie bij Grand Hotel Amrâth Amsterdam naar binnen stapt, stapt een stukje Nederlandse geschiedenis in.

Hoe het ooit begon

Het Scheepvaarthuis is gebouwd op een historische plek. Het verhaal gaat dat ontdekkingsreiziger Cornelis de Houtman hier in 1595 zijn grote reis naar Oost-Indië begon. Op prenten uit de eerste helft van de 17e eeuw is de bedrijvigheid in de Amsterdamse haven goed te zien: rijen masten en zeilen langs de Geldersekade, schepen die komen en gaan, en de hoofdbrug die de Schreierstoren verbindt met wat nu de Prins Hendrikkade is. Ongeveer ter hoogte van de huizen die boven de bomen uitsteken, staat vandaag het Scheepvaarthuis.

Eeuwenlang is dit een plek van vertrek geweest. Een logische locatie dus, wanneer in het begin van de 20e eeuw zes rederijen besluiten de krachten te bundelen in één gezamenlijk hoofdkantoor.

010055000348.jpg

Schreierstoren, ca 1620 - 1640 | Maker onbekend | Stadsarchief Amsterdam

 

Machtig boegbeeld aan de kade

Begin 20e eeuw besluiten zes rederijen de krachten te bundelen in een gezamenlijk hoofdkantoor. Hier zullen de kaartjes voor de zeereizen naar onder andere Nederlands Oost-Indië en Afrika verkocht worden. De Prins Hendrikkade is een uitstekende en historische plek vlakbij de Oostelijke Handelskade waar de schepen aankomen en vertrekken en waar vele zeevaarders hun reizen begonnen.

In die tijd is het geloof in de scheepvaart onwankelbaar. Wie de zee beheerst, beheerst de handel. Het voorziene gebouw moet dat uitstralen: grandeur, macht en ambitie. In 1912 krijgt de jonge architect Johan Melchior van der Mey de opdracht om dit machtige boegbeeld te ontwerpen. Hij is een veelbelovend talent, winnaar van de Prix de Rome, en besluit de opdracht in te vullen als een Gesamtkunstwerk: een totaalwerk waarin architectuur, kunst en ambacht één geheel vormen. Hij roept de hulp in van vakbroeders als Piet Kramer en Michel de Klerk, die samen met hem bouwen aan wat later bekend zal worden als de Amsterdamse School.

Een dapper ontwerp in een nieuwe stijl

De architecten zijn kinderen van hun tijd, maar ook rebellen. In de 19e eeuw zijn de neostijlen populair: gebouwen in neo-renaissancestijl of neogotiek, met trapgevels, zuilen en bogen. Ze passen mooi in het straatbeeld, maar vernieuwend zijn ze niet.

Van der Mey kijkt verder. In België en Frankrijk ontstaat een nieuwe stroming, de Art Nouveau, in Duitsland en Oostenrijk Jugendstil genoemd. De Amsterdamse School kun je zien als de Nederlandse versie daarvan: natuurlijke vormen, sierlijke decoraties en een duidelijke afstand tot de harde, mechanische wereld van fabrieken en machines. De natuur én de zee worden belangrijke inspiratiebronnen. De vormen die Van der Mey kiest, zijn nog niet eerder in gebouwen vertoond. Zo’n prestigieuze opdracht uitvoeren in een stijl die nog moet worden uitgevonden, vergt lef. Maar precies dat maakt het Scheepvaarthuis uniek.

PBKD00199000002.jpg

Laden en lossen binnenvaartschip aan het Open Havenfront, ca 1930 | Maker onbekend | Stadsarchief Amsterdam

 

De buitenkant: een gevel vol verhalen

Voor de constructie van het gebouw kiest Van der Mey voor een betonnen skelet, destijds zeer modern. Omdat de muren niet langer het gewicht hoeven te dragen, ontstaat er ruimte voor rijke decoratie. Hij gebruikt voor de gevel ruim tweehonderd verschillende typen stenen. Wat een uitzonderlijke hoeveelheid is, zelfs in die tijd.

Bekende beeldhouwers als Van den Eijnde, Krop en Brouwer werken mee aan het beeldhouwwerk. Naast de hoofdingang verbeelden mythische figuren de vier wereldzeeën. Aan de gevel kijken 29 hoofden van zeevaarders en ontdekkingsreizigers over de stad. Wie de tijd neemt, ontdekt steeds meer: jaartallen, ankers, zeedieren, sterrenbeelden, golfmotieven, handelswaar en scheepslantaarns.

Ook het smeedwerk vertelt een verhaal. In de spijlen voor de etalages zijn ankers en drietanden verwerkt, in het hekwerk langs de gevel golven en de letters SH: ScheepvaartHuis. Het dak wordt afgewerkt met lood waarin scheepsknopen zijn aangebracht, en bekleed met leisteen uit Wales. Boven de ingang waken de loden figuren Poseidon en Fortuna, de god van de zee en de godin van het fortuin, als symbolen voor het maritieme succes dat de rederijen nastreven. Dat dit alles tussen 1913 en 1916 gerealiseerd wordt, is indrukwekkend.

GHAA-buitenkant%20met%20verhalen%20(2).png

Loodgieter aan het werk op het dak,  ca 1915, 1916 | Bernard Eilers | Stadsarchief Amsterdam

 

De binnenkant: de wereld in glas, hout en textiel

Binnen zet de lijn van buiten zich naadloos voort. De eenheid tussen gevel en interieur is kenmerkend voor Art Nouveau en Amsterdamse School, en Van der Mey bewaakt dat streng. Een team van jonge kunstenaars werkt de maritieme thema’s tot in de kleinste details uit.

In het hart van het gebouw bevindt zich de grote glas-in-loodkoepel van Willem Bogtman, een overkapping van 106 m² die de wereldkaart toont met vaarroutes, walvissen, schepen en de dierenriem. De Beraadzaal wordt ontworpen door Nieuwenhuis en is tot in de laatste details doorgevoerd: wandbespanning met zeepaardjes en natuurlijke motieven, tapijten vol vissen en golfbewegingen, donker hout dat de ruimte intimiteit geeft. Het is het grootste nog intacte ontwerp van Nieuwenhuis.

image(4).png

Ook de directiekamers krijgen elk een eigen signatuur. Kramer, De Klerk en Nieuwenhuis ontwerpen interieur en meubilair, waarbij sierlijk houtsnijwerk en zeemotieven steeds terugkeren. Later nemen de rederijen deze stijl mee aan boord, de interieurs van de schepen worden in dezelfde sfeer ingericht.

GHAA-buitenkant%20met%20verhalen%20(3).png

Bij oplevering is het Scheepvaarthuis bovendien hypermodern. Er is centrale verwarming volgens de nieuwste technieken, herkenbaar aan de wandroosters op iedere verdieping. Het dakterras is bedoeld om personeel buiten te laten lunchen, een vooruitstrevend idee. De paternosterlift, die veel meer mensen kan vervoeren dan een gewone lift, wordt intensief gebruikt. Hij vraagt om goede timing en is daardoor minder geschikt voor hotelgasten, maar hij werkt nog altijd.

Glorie, concurrentie en leegstand

In 1916 hebben de zes rederijen hun prestigieuze hoofdkantoor. Reizigers boeken er in een sfeer van luxe en vooruitgang hun reizen naar verre landen. Nederlands Oost-Indië en Afrika zijn populair, maar er zijn ook verbindingen van Java naar New York, China, Japan en Zuid-Amerika. Zowel passagiers als vrachtgevers handelen hun zaken af in het Scheepvaarthuis. De loketten in de hal herinneren hier nog aan; het verdiende geld wordt veilig opgeborgen in de kluis in de kelder.

Na de Tweede Wereldoorlog verandert het speelveld. Nederland verliest Nederlands-Indië, rederijen worden genationaliseerd, de luchtvaart komt op en de Rotterdamse haven ontwikkelt zich tot belangrijkste containerhaven. Amsterdam laat die kans liggen. Fusies volgen en uiteindelijk verhuizen de laatste bedrijven naar Rotterdam. In 1972 wordt het Scheepvaarthuis rijksmonument, maar in 1979 staat het leeg.

De gemeente koopt het gebouw en in 1983 trekt het GVB erin. Het interieur wordt volgens de mode van die tijd aangepast, met pastelkleurige plafondplaten, computervloeren en TL-verlichting. Veel Amsterdammers kennen het Scheepvaarthuis uit deze periode vooral als de plek waar je je wielklem kon afbetalen. De grandeur van vroeger is dan grotendeels aan het oog onttrokken, maar niet verdwenen.

Van kantoor naar grand hotel

In 1998 besluit de gemeente het gebouw te verkopen. Vastgoedondernemer Van Eijl is de enige bieder en wordt de nieuwe eigenaar. Hij ziet wat het pand kan zijn: een karakteristiek en artistiek vijfsterrenhotel, met een eigen identiteit en een tijdloze uitstraling. Geen trendy boutiquehotel dat de mode achterna loopt, maar een grand hotel dat voelt alsof het er altijd al geweest is. Architect Ray Kentie krijgt de uitdagende opdracht om dat waar te maken.

Bij de verbouwing wordt eerst de buitenkant aangepakt. Onder een dikke laag roet blijkt de gevel veel lichter dan gedacht. Na een grondige schoonmaak komt de oorspronkelijke baksteen tevoorschijn: een rijk palet van lichte geeltinten tot oranje okers. Ook de kozijnen ondergaan een transformatie. Na het verwijderen van vele verflagen komt het oorspronkelijke Javaanse teakhout tevoorschijn. Alleen door dit te lakken, krijgt het gebouw een warme, stralende uitstraling en doet het zijn bijnaam weer eer aan: het huis met de gouden ramen.

Het hekwerk en het smeedwerk langs de gevel zijn er slecht aan toe. Het vergt vakmanschap om het kunstzinnige smeedwerk te restaureren, maar uiteindelijk nemen twee smederijen de klus op zich. Wanneer de sierlijke letters “Het Scheepvaarthuis” op het centrale deel van de gevel opnieuw worden verguld, is het gebouw al vele malen mooier dan in jaren.

Reconstructie, kunst en vakmanschap

In 2003 begint een intensieve sloop- en renovatiefase. Ruim 12.000 m² systeemplafonds, 3.000 m² computervloer en duizenden tl-buizen worden verwijderd. Als het pand ontdaan is van alle latere toevoegingen, wordt duidelijk hoe bijzonder het oorspronkelijke ontwerp nog altijd is.

Kentie kiest ervoor om zoveel mogelijk originele elementen te behouden: wanden, deuren, kozijnen, lambrisering, plafonds, trappenhuizen, verlichting en meubelen. De warme honinggele kleur van de kozijnen buiten wordt doorgezet in meubilair en lambrisering binnen. De grote glaskap wordt gereinigd en laat opnieuw overvloedig daglicht de hal binnenstromen. De kluis in het souterrain krijgt een nieuw leven als wijnkelder. Voor behang en gordijnen gebruikt Kentie uitvergrote patronen van historische wandbespanningen van Nieuwenhuis.

Sommige vragen zijn complex, zoals: hoe plaats je een badkamer in een monumentale directiekamer zonder de met houtsnijwerk versierde wanden aan te tasten? De oplossing wordt gevonden in glazen modules die los in de kamers worden geplaatst. Zo blijft het monumentale interieur intact en krijgt de ruimte toch modern comfort.

Bij de entree van het restaurant staat “Il Canto delle Sirene”, een beeld van de Italiaanse beeldhouwer Luigi Galligani, geïnspireerd op de Odyssee. Ook andere eigentijdse kunstenaars worden betrokken, in de geest van het oorspronkelijke Gesamtkunstwerk. Gerti Bierenbroodspot ontwerpt litho’s van schelpen, vissen en zeemonsters, de handbeschilderde tegels op de bodem van het zwembad en het porseleinen servies. Christie van der Haak tekent voor stofferingen in kamers en openbare ruimtes, met patronen die teruggrijpen op de elegante stijl van Nieuwenhuis.

GHAA-buitenkant%20met%20verhalen%20(4).png

Bij de koop van het pand hoort ook veel origineel meubilair. In stoelen, bureaus en kasten zijn maritieme details verwerkt: een rugleuning in de vorm van de drietand van Neptunus, een uiltje verstopt in een rand, het driedubbele Andreaskruis als knipoog naar Amsterdam. Een conservator inventariseert alles zorgvuldig en de collectie wordt aangevuld met meubelen uit dezelfde stijlperiode. Het merendeel staat gewoon op de kamers en wordt gebruikt door hotelgasten.

Opening als Grand Hotel Amrâth Amsterdam en uitbreiding

Na anderhalf jaar slopen en een jaar verbouwen opent Grand Hotel Amrâth Amsterdam in juni 2007 zijn deuren, aanvankelijk met vijf kamers. In september zijn het er al honderd en bijna een jaar later zijn alle 165 kamers beschikbaar. Achter de historische gevel schuilt dan een uiterst comfortabel en luxueus hotel, met vernieuwde leidingen, geavanceerde klimaatbeheersing, een zwembad en een milieuvriendelijke warmte-koude-installatie. Gasten waarderen de authentieke en historische omgeving waarin ze verblijven en laten lovende recensies achter. Het hotel ontvangt meerdere prijzen en mag zich met recht “a world of luxury and art” noemen.

In 2016 wordt het Scheepvaarthuis verder uitgebreid. Op de onbebouwde binnenplaats verrijst een nieuwbouwvleugel met veertig kamers en een ondergrondse parkeergarage. De gevel verwijst subtiel naar de Amsterdamse grachtenpanden aan de overkant van de Buiten Bantammerstraat. Ook deze uitbreiding is ontworpen door Ray Kentie en Partners. De nieuwe kamers zijn ingericht met stijldetails uit de Amsterdamse School, compleet met replica’s van originele meubels, wandbekleding en vloerbedekking. In april 2018 wordt dit deel van het hotel feestelijk geopend met de onthulling van een nieuw glas-in-loodplafond in restaurant Seven Seas, ontworpen door Christie van der Haak.

Een levend huis met gouden ramen

Vandaag is het Scheepvaarthuis een levend monument: ooit vertrekpunt van zeevaarders, vervolgens een machtig hoofdkantoor, later GVB-gebouw en nu een vijfsterrenhotel waarin geschiedenis, kunst en gastvrijheid samenkomen. De rijke geschiedenis is in elk detail voelbaar, in de glas-in-loodkoepel, de marmeren trappen, de beelden aan de gevel en het warme licht dat door de gouden ramen naar binnen valt.

Grand Hotel Amrâth Amsterdam is daarmee niet zomaar een hotel, maar een huis met een verhaal. Een huis met gouden ramen, gebouwd op een stuk Amsterdamse geschiedenis dat nog elke dag voortleeft.

GHAA-buitenkant%20met%20verhalen%20(6).png